Solvay meet de financiële prestaties aan de hand van alternatieve prestatie-indicatoren, die hieronder zijn weergegeven. Tenzij anders aangegeven, zijn de cijfers over 2016 en 2017 aangepast weergegeven, na stopzetting van Acetow, Vinythai en Polyamide. Solvay is van mening dat deze metingen nuttig zijn voor het analyseren en verklaren van veranderingen en trends in de historische bedrijfsresultaten, omdat hierdoor de prestaties op consistente basis kunnen worden vergeleken.

  • Belastingvoet = Inkomstenbelastingen / (Resultaat vóór belastingen – Resultaat van geassocieerde deelnemingen en joint ventures – interesten en gerealiseerde wisselkoersresultaten op de Rusvinyl joint venture). De aanpassing in de noemer betreffende geassocieerde deelnemingen en joint ventures is gemaakt omdat deze bijdragen al na aftrek van de belasting op winst zijn.
  • Onderzoek & innovatie meet de totale geldinspanningen in onderzoek en ontwikkeling, ongeacht of de kosten werden geboekt of gekapitaliseerd. Deze kosten bestaan uit onderzoeks- en ontwikkelingskosten uit de winst-en verliesrekening, vóór verrekening van gerelateerde subsidies en royalties, en waarbij de afschrijvingen worden vervangen door gerelateerde kapitaaluitgaven. Onderzoeks- en Innovatie-intensiteit is de verhouding tussen onderzoek & innovatie en de netto-omzet.
  • Vrije kasstroom meet de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten, na aftrek van investeringen. Dit is exclusief eventuele fusies, overnames of financieringsactiviteiten maar inclusief dividenden van geassocieerde deelnemingen en joint ventures, pensioenen, reorganisatiekosten enz. Het wordt gedefinieerd als de kasstromen uit bedrijfsactiviteiten (exclusief kasstromen in verband met de overname van dochterondernemingen) en kasstromen uit investeringsactiviteiten (exclusief de kasstromen van overname en desinvesteringen van dochterondernemingen en andere investeringen en exclusief leningen aan geassocieerde deelnemingen en niet-geconsolideerde investeringen alsmede daarmee verband houden belastingelementen en verantwoording van verrekende vorderingen).
  • Kapitaalinvesteringen zijn geldmiddelen betaald voor de overname van materiële en immateriële activa.
  • Kasconversie is een verhouding om de conversie van EBITDA in kasstromen te meten. Het is gedefinieerd als (onderliggende EBITDA + CAPEX van voortgezette bedrijfsactiviteiten) / onderliggende EBITDA.
  • Het nettowerkkapitaal omvat voorraden, handelsvorderingen, en overige vlottende vorderingen, verminderd met handelsschulden en overige kortlopende verplichtingen.
  • (IFRS) nettoschuld = langlopende financiële schulden + kortlopende financiële schulden – geldmiddelen en kasequivalenten – overige vorderingen op financiële instrumenten. De onderliggende nettoschuld vertegenwoordigt de Solvay-aandelenweergave op schulden, waarbij 100% van de hybride eeuwigdurende obligaties, die conform IFRS als eigen vermogen worden beschouwd, als schuld worden geherclassificeerd. Hefboomgraad = Nettoschuld / Onderliggende EBITDA van de laatste 12 maanden. Onderliggende hefboomgraad = Onderliggende nettoschuld / Onderliggende EBITDA van de laatste 12 maanden.
  • Cash Flow Return On Investment meet het kasstroomrendement van Solvay’s bedrijfsactiviteiten. Mutaties in CFROI-niveaus zijn relevante indicatoren die aangeven of economische waarde wordt toegevoegd, hoewel wordt aanvaard dat deze meting niet kan worden gebenchmarked of vergeleken met sectorgenoten. De definitie maakt gebruik van een redelijke schatting van de vervangingswaarde van activa en vermijdt boekhoudkundige verstoringen, bijvoorbeeld voor bijzondere waardeverminderingen. Het wordt berekend als de verhouding tussen de Recurrente Kasstroom en Geïnvesteerd Kapitaal, waarbij:
    • Recurrente kasstroom = Onderliggende EBITDA + dividenden van geassocieerde deelnemingen en joint ventures – Resultaten van geassocieerde deelnemingen en joint ventures + Recurrente capex + Recurrente inkomstenbelastingen.
    • Geïnvesteerd kapitaal = Vervangingswaarde van de goodwill en de materiële vaste activa + Netto werkkapitaal + Boekwaarde van geassocieerde deelnemingen en joint ventures.
    • Recurrente capex is genormaliseerd op 2% van de vervangingswaarde van de materiële vaste activa, na aftrek van Goodwill waarden.
    • Recurrente winstbelasting is genormaliseerd op 30% van (Onderliggende EBIT – resultaat van geassocieerde deelnemingen en joint ventures).